donderdag 13 juni 2013

Fraude

Het Fraude Virus waart door dit land. Overal duikt het op: examenfraude, declaratie fraude, verzekeringsfraude, identificatiefraude, woekerpolissen, zelfs ziekenhuizen, doktoren, tandartsen frauderen, spooknota's. Frauderende uitkeringstrekkers, tot uit Roemenië. En de banken zijn al jarenlang verdacht bezig. Met een enorme economische dip en maatschappelijke malaise tot gevolg. Als je het woord Fraudemeldpunt googelt kom je op talloze sites waar je fraude kunt melden.
Wat is er met de mens aan de hand? Klopt de Heidelberger Catechismus (1563) toch? 'De mens is van nature slecht en geneigd tot alle kwaad' leerden we vroeger op de catechisatieles. Ik wil er nog niet aan. Ik lees ook in de bijbel dat God de mens schiep naar zijn beeld. En als ik het Goddelijke associeer met het Goede kom ik bij een positiever mensbeeld uit.
Maar ik probeer wel realistisch genoeg te zijn om niet in naïviteit te schieten op dit gebied.

Vanmorgen mocht ik voor de ethische commissie van mijn werk een inleiding geven over zingeving, identiteit, mensvisie en kernwaarden. En het (keuze)gedrag dat daar bij hoort. Ik ben begonnen met dit verhaaltje. Het zegt mij iets hoe je in allerlei situaties toch moet proberen van het goede uit te gaan en wat het effect is als je een positieve en coöperatieve houding aanneemt  in je gedrag, houding en beeldvorming:

Een reiziger naderde een grote stad en vroeg aan
een oude vrouw die aan de kant van de weg zat: ‘Hoe zijn de mensen daar in die stad?’
‘Hoe waren de mensen in de stad waar u vandaan komt?’, reageerde de vrouw.
‘Verschrikkelijk,’ antwoordde de reiziger. ‘Gemeen, onbetrouwbaar, onvriendelijk, agressief,  afschuwelijk in ieder opzicht.’ ‘Aha,’ zei de vrouw. ‘Zo zijn ze in de volgende stad ook.’
De eerste reiziger was nauwelijks teleurgesteld verder gegaan, of de volgende stopte en informeerde ook naar de mensen in de volgende stad.
Opnieuw vroeg de oude vrouw hoe de mensen waren in de stad die hij had verlaten. ‘Dat waren goede mensen: eerlijk, ijverig, vriendelijk en buitengewoon edelmoedig. Ik vond het jammer dat ik moest vertrekken’, verklaarde de tweede reiziger.
De wijze vrouw antwoordde:‘Zo zijn ze in de volgende stad ook .’

Geen opmerkingen: