Mijn zondagse fietstocht ging dit keer via Kockengen naar Breukelen, langs de Vecht naar Maarssen en terug via Vleuten, Haarzuilen en polder Gerverscop. Zo'n polder is ontstaan in de Middeleeuwen. De bisschop van Utrecht die hier landsheer was gaf destijds stukken moerassig veenland uit aan kolonisten om te ontginnen. Het moerassige land werd droog gelegd en in cultuur gebracht. Zo'n stuk moeras werd een 'cope' genoemd. Eigenlijk was de cope de overeenkomst of het contract met wederzijdse rechten en plichten tussen de ontginners en de eigenaars van de grond. Het moerassige, zompige land werd ook wel 'Broek' genoemd. Mijn achternaam komt daar vandaan, mijn voorouders kwamen Uit de Broek . Plaatsnamen als Broek in Waterland en Broek op Langedijk passen ook bij deze betekenis van broek.
Terug naar de Cope: plaatsnamen als Oukoop, Nieuwkoop, Papekop, Boskoop, Hoenkoop komen voort uit dit woord. Om het water te laten weglopen werden greppels en slootjes gegraven in een vaste maatvoering. Er kwamen molens en later gemalen aan te pas. Deze periode van de 10e tot de 13e eeuw wordt wel de Grote Ontginning genoemd. Door de bodemdaling werd het hier meer en meer grasland in plaats van akkerbouw. Het levert al met al een uniek landschap op dat vooral vanuit de lucht goed te zien is. Om dit copeland echt te ervaren moet je de Hollandse Kade fietsen tussen Kamerik en Kockengen. En vooral halverwege even stoppen en genieten van het uitzicht met de bijbehorende weteringen, achterkades, geriefbosjes, molens, gemalen, de kerktorens van de vele dorpjes hier en de weidevogels.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten