woensdag 12 oktober 2016

Verveling

In mijn jeugd in het dorpje Driebruggen, een klein gehucht tussen  Woerden en Gouda, bestond het leven vooral uit Verveling. Op school verveelde ik mij en heb daardoor zelfs een klas overgeslagen omdat juf Paarlberg dacht dat ik lui zou worden door die te gemakkelijke leerstof. Na schooltijd en in het weekend verveelde ik me in huis of buiten, maar ik kende het woord Verveling niet en heb het ook niet als Vervelend ervaren. In tegendeel als ik er op terug kijk maakt verveling je creatief en productief.  Wij, als dorpskinderen in een dorp waar niets gebeurde, verzonnen van alles om de dagen op een leuke manier door te komen. Of we deden gewoon niets.
In  dagblad Trouw stond deze week een boeiend artikel over verveling.  Er is zelf een congres over dit thema, met deskundigen en sprekers. In onze tijd met in elke hand een smartphone of een Ipad is verveling een luxegoed. Verveling is 'een staat van zijn zonder prikkels van buitenaf ' en omdat je in situaties van verveling niet gestuurd wordt door iemand anders is het eigenlijk ook een ultieme ' vorm van persoonlijke autonomie'. Mooie filosofie vind ik dat.
In een kennismakingsspel met collega's heb ik onlangs bekend dat ik behoorlijk verslaafd ben aan mijn Iphone. Ik word al onrustig als ik 'm weer eens kwijt ben of uitzet in de kerk. Maar ik verlang niet echt terug naar dat Romantische beeld van Verveling uit mijn jeugd, daar is deze tijd vol prikkels, acties en afleiding ook weer te leuk voor.
In de komende herfstvakantie ga ik me echt niet vervelen. Samen met Imca ga ik enkele dagen naar Egmond waar we onder meer 2 kloosters gaan bezoeken. Ook ga ik met neef Jan naar Abdij Affligem om een van de bejaarde broeders te helpen verhuizen naar het bejaardencentrum. En met een groepje vrienden uit de kerk ga ik een weekend naar leefgemeenschap De Hooge Berkt in Limburg, om ook deze vorm van bezinning en het nastreven van Christelijke idealen te leren kennen. (link).  Hierover later meer.
Links, met de luiken: mijn geboortehuis, zoals mijn vader het een paar jaar na  de oorlog, met van een rijke boer geleend geld, heeft gekocht. Het staat er nog steeds.

Geen opmerkingen: