woensdag 19 augustus 2009

Ithaca


Wanneer je op reis gaat naar Ithaca,
bid dan dat de weg lang mag zijn,
vol avontuur, vol kennis.
Vrees de Lestrygonen en de Cyclopen niet,
noch de boze Poseïdon
–heb voor hen geen angst:
nooit zul je dergelijke wezens op je pad treffen
als je gedachten verheven blijven,
als een mooie emotie je geest en je lichaam raakt.
De Lestrygonen en de Cyclopen,
de woeste Poseïdon zul jij nooit tegen het lijf lopen
als je deze niet al in je ziel met je meedraagt,
als je ziel deze niet voor je geestesoog oproept.

Bid dat de weg lang mag zijn.
Dat er een overvloed mag zijn aan zomerochtenden
waarop jij, met zoveel plezier en een hart vol vreugde,
havens voor de eerste maal mag binnenlopen,
en een tijd lang op Fenicische markten mag vertoeven,
om er mooie koopwaar aan te schaffen:
parelmoer en koraal, barnsteen en ebbenhout,
sensuele parfums, vele en divers,
zoveel mogelijk geuren die de zinnen prikkelen;
bezoek Egyptische steden in overvloed,
om er wijs te worden en van geleerden kennis op te doen.

Houd op je reis altijd Ithaca voor ogen.
Daar aan te komen is je ultieme doel.
Verhaast de reis echter in geen geval.
Beter is het deze jaren te laten voortduren,
en, eenmaal oud geworden, bij het eiland Ithaca voor anker te gaan,
rijk geworden van alles wat je onderweg hebt vergaard,
niet in de verwachting dat Ithaca je rijkdommen zal brengen.

Ithaca heeft je immers de mooie reis al bezorgd.
Zonder haar zou je niet op weg zijn gegaan.
Niets anders heeft zij jou te bieden.
En als jij haar tenslotte arm aantreft,
heeft Ithaca jou niet bedrogen,
want wijs als jij dan geworden zult zijn van zoveel ervaring,
moet je al begrepen hebben waar Ithaca’s voor staan.

K.P. Kavafis


Geen opmerkingen: